Onlangs was ik
een lang weekend in München. Als je nog nooit in een stad geweest ben, zijn er
steeds een hoop dingen die je op je to-do-lijstje staan hebt. Al ben ik nog
steeds wel iemand die dergelijke “city-trips” met reisgidsen erbij grondig
voorbereidt, de laatste jaren laat ik me ter plekke vaker meedrijven op het
gevoel; als er dan aan het eind van het verblijf dingen op het lijstje niet
aangevinkt zijn, laat dat dan een reden zijn om binnen een tijdje terug te
keren!
Mijn eerste
volledige dag in München zou regenachtig worden, het ideale excuus om een
museum aan te doen, en erna zien we nog wel...het zou evenwel een beetje anders
uitdraaien dan verwacht. Na een bezoek aan het toeristisch informatiekantoor
had ik op het internet recensies over de tijdelijke tentoonstellingen opgezocht
en zo dacht ik dat ik wel naar de tentoonstelling Marc-Macke in de Kunstbau van
het Lenbachhaus zou kunnen gaan.
Het museum bleek
in de buurt van het hotel te liggen, dus ik kon ernaartoe wandelen. Je koopt je
inkomsbiljet in het museum, en met het biljet voor ingang tijdens een bepaald
kwartier (ik hoefde zelfs niet te wachten, maar had lang genoeg in de rij
gestaan voor de inkomsbiljetten) krijg je ook een polsbandje voor de permanente
collectie. De tijdelijke tentoonstellingen vinden plaats in de Kunstbau, een
oorspronkelijk technische ruimte die zich bevindt tussen de 2 ingangen van de
ondergrondse aan beide kanten van de straat en die dus een nieuwe bestemming
kreeg.
August Macke en
Franz Marc, een vriendschap tussen artiesten. Zo heet de tijdelijke
tentoonstelling volledig. Al had ik al over Macke gehoord, van Marc wist ik
zogezegd niets. Ze worden beschouwd als de voornaamste Duitse schilders van het
begin van de 20ste eeuw. Beide stierven bovendien in Frankrijk
tijdens WOI. Nergens beter dan in
München om meer over Marc te weten te komen : Franz Marc – afkomstig uit de
streek - was samen met Wassily Kandinsky actief in de Blauwe Ruiter, een vroeg
20ste eeuwse artistieke stroming die vanuit München opereerde. Het
Lenbachhaus heeft de balangrijkste collectie werken van deze stroming,
hoofdzakelijk door de donatie van Gabriele Münter, zelf vertegenwoordigster van
de stroming en jarenlang Kandinsky´s levensgezellin. Het werk van de groep
kenmerkt zich door een uitbundig kleurenpalet en heeft een expressief en deels
abstract karakter.
De
tentoonstelling handelt over de
vriendschap tussen beide artiesten : ze ontmoetten elkaar voor het eerst in
januari 1910 wanneer Macke – zelf uit Bonn – naar München reist, en tot hun
dood blijven ze contact onderhouden, hoewel ze maar gedurende korte periodes in
elkaars buurt wonen. Afgezien van een beperkt aantal fragmenten van
briefwisseling tussen de 2 schilders en geschenken die ze elkaar – en hun
families – gaven, is het eerder een naast elkaar tonen van werk tijdens een
bepaalde periode, met een bepaald thema of een zelfde achtergrond. Dat neemt
niet weg dat de tentoonstelling inspireert en mij alvast heelwat leert over de
geschiedenis van de schilderkunst aan het begin van de 20ste eeuw,
en meer bepaald over stromingen zoals de Blauwe Ruiter.
Sommige werken
trekken je gewoon naar binnen, binnenin felgele velden met blauwe paarden, of
temidden een park met exotische vogels. Het is duidelijk dat kleuren erg
belangrijk waren, belangrijker dan gewoon een andere tube of een andere
combinatie van basistinten : beide schilders correspondeerden over hun
theorieën betreffende kleuren die ze bovendien spirituele dimensies gaven.
2,5 uur (jawel!)
kon deze expo me bekoren. Hoewel deze tentoonstelling begin mei zou sluiten,
wacht er eind oktober een dergelijke tentoonstelling over Paul Klee en Wassily
Kandinsky, met als ondertitel “Buren, Vrienden, Concurrenten”. Het zijn –
alvast voor mij – bekendere namen, maar allebei maakten ook deel uit van de
Blauwe Ruiter beweging (hierdoor had ik al eerder over de stroming gehoord,
maar helaas niet over Franz Marc).
...Der Blaue Reiter (W. Kandinsky, 1911), aan de oorsprong van de stroming
Tijdens de
namiddag was het nog erger gaan regenen. Ik was nog steeds gemotiveerd om een poosje
langer in het museum rond te lopen en keerde terug naar het Lenbachhaus waar ik
het polsbandje omdeed om de permanente collectie te bezoeken. Voor zowel de
tijdelijke tentoonstelling als de permanente collectie kun je ter plekke een
audiogids vragen. Die is inbegrepen in de prijs en m.i. enorm de moeite wil je
iets opsteken van je bezoek. In vele zalen kun je ook catalogi over de
tentoonstelling/collectie raadplegen terwijl je de werken aanschouwt...beslist
iets dat ik ook graag in andere musea zou zien!
Het Lenbachhaus
mag dan wel bekend staan om zijn Blauwe Ruiter collectie, het museum bevat veel
meer dan dat, van 19de eeuwse landschappen tot hedendaagse kunst.
Persoonlijk kon enkel de Blauwe Ruiter collectie me boeien. Het werk van Joseph
Beuys bijvoorbeeld heeft zonder twijfel zijn fans, ik vind het maar niks.
Over de Blauwe
Ruiter permanente collectie dan : hoewel de tijdelijke expo erg uitgebreid is
(ongeveer 200 werken zijn erin opgenomen), geeft de permanente collectie een
precieser beelde van de stroming, niet alleen chronologisch, ook over de
kunstenaars die er dan wel dan weer niet deel van uitmaakten en hoe het vertrek
van sommigen en de komst van anderen het werk van de groepsleden beïnvloedde.
Door de donatie van Gabriele Münter krijg je bovendien een betere kijk op de
persoonlijke ontwikkeling van Kandinsky´s werk. De link met later werk van
Wassily Kandinsky dat internationeel meer bekendheid geniet, wordt onderhouden
door latere aankopen van het museum.
Sommige grote doeken krijgen hier de nodige ruimte om bekeken te worden.
En zo waren er
al gauw weer 1,5 uur verstreken. Moe maar tevreden door de “ontdekking” van
vandaag keerde ik terug naar het hotel. Nu had ik zeker wel een Schweinsbraten
mit Kartoffelknödl und Speckkrautsalat en een pul Helles verdiend!
No hay comentarios:
Publicar un comentario